... Holl. : God geeft ons wel de koe, maar wij brengen er de koord niet toe. ( Harrebomée ... ... unter der Palme liegt. Holl. : God laat het water wel aan-, maar niet over de lippen komen. ( Harrebomée, I, 243 ... ... er. ( Prov. dan., 259. ) Engl. : God knows well, which are the best pilgrims. ...
... . : Gelukkig is de man, die wel leeft en sterven kan. ( Harrebomée, II, 57 b ... ... Holl. : Geen zulk een kleine man, of hij kan wel hinderen doen. ( Harrebomée, II, 57 a . ) 1243 ... ... 1287. Mann, brock in, sag (sagte) de Frû, eck well mangs iätten (mitunter essen), dass ...
... . Holl. : Schoon haar en wel te zingen zijn vergankelijke dhigen. ( Harrebomée, I, 137 ... ... der gestorben. Holl. : Drie dingen zijn wel te gelooven: eene vrouw, die groot gaat, een schip, dat gebroken ... ... – 1 Kor. 10, 23. Holl. : Alle dingen zijn wel oorbaar, maar alle dingen stichten niet. ( Harrebomée, ...
... : Kwam ik tot Kampen , ik kwam wel over den Ijssel. ( Harrebomée, I, 378. ) 812. ... ... geef den hond het spek! – Neen moêr, ik mag het zelf wel. ( Harrebomée, I, 316. ) 843. Man hängt den ...
... 979. Wenn me de Kender öhren Well düht, dann krîten se nît. ( Meurs. ) – Firmenich, ... ... Hülfe an. 988. Wenn 't Kind kristet (getauft) is, well jiedereine (ein jeder) woel Vadder stoahn. ( Büren . ...
... Geld allein zählen. Holl. : Hij zal zijn geld wel alleen kunnen teilen. ( Harrebomée, I, 221. ) *1320 ... ... Räuber nicht. Holl. : Hij kan zijn geld op sabbat wel bij zich dragen. ( Harrebomée, I, 221. ...
... . : Wat groote heeren en rijke lieden doen, dat staat hun altijd wel. ( Harrebomée, I, 296. ) 726. Was grosse Herren ... ... – 1 Mos. 32, 24. Holl. : Die daar wel worstelt met den Heer , al breekt zijn heup, ...
... . Holl. : Elk mag zijn huis wel naar zijnen zin vermaken, als hij zijnen buurman maar niet te na ... ... . ( Eiselein, 288. ) 380. Wär zo Hûs nit höre well, denn krigge fremde Lück lösche 1 . ( Köln ... ... : Die te huis niets heeft, moet het wel buiten 's huis zoeken. ( Harrebomée, I, ...
... Holl. : De ooghen, als mer wel op-let, en zijh hem niet recht in-ghezet. ( Brunes, ... ... , 164. ) zu 61. Altfries. : Dit Oog well uk wat haa. ( Hansen , 4. ) ... ... . : Die maar een oog heeft bewaar dat wel. ( Bohn I, 310. ) zu ...
... Een drooge bete broods onder zijne betrekkingen smaakt beter dan eene wel gesmeerde boterham op vreemden bodem. ( Harrebomée, I, 42. ) ... ... Brot ist nicht für alle (für die) Hunde . 251. Well 1 kin Braud in't Schapp 2 het, de mott de ...
... ( Ostfries. ) – Hauskalender, IV. 255. Wat wêl muar fân an Oks ferlang üüs an Stak Flêsk. ( Amrum. ... ... – Firmenich, I, 359, 7. 258. Wéi Oxen séiken well, kann se wol am Tiunsteken ( Zaunpfahl ) finnen. ...
... ) 76. Wä sich de Nas' well quetsche losse, dä muss se zwischen de Dür stechen. ( Bedburg. ... ... seine Nase nicht stecken. Holl. : Hij zal er zijn neus wel buiten houden. ( Harrebomée, II, 125 a . ) ... ... : Die geen' houten neus heeft, kann dat wel ruiken. ( Harrebomée, II, 123 a . ) ...
... zijn 25 e niet wordt verslagen, die mag wel spreken van goede dagen. ( Harrebomée, I, 351 b ; ... ... ) Holl. : Die binnen 't jaar wil alles vangen die megt wel vóór den winter hangen. – Die rijk wil worden binnen ... ... . Engl. : He that lives not well one year, sorrows for it seven. ( Bohn ...
... – Eiselein, 476. Holl. : De mond zegt wel, wat het hart niet meent. ( Harrebomée, II, 97 a . ... ... De mond ontsluit, wat het hart raakt. – De mond verraadt het hart wel. ( Harrebomée, II, 97 a . ) ...
... : Hoewel men den haan niet hoorde kraaijen, zal het toch wel das worden. ( Harrebomée, I, 269. ) 158. Wenn ... ... Hähne hab' ich schon viel krähen hören. Holl. : Ik heb wel meer zulke hanen hooren kraaijen. ( Harrebomée, I, 267. ) ...
... ; Gruter, I, 31. Holl. : Eene hoer heeft wel een deugdzaam kind. ( Harrebomée, I, 312. ) 59. ... ... weren. ( Westf. ) 164. Wéi sik nigge Häuren anschaffen well, mott eist de ollen betahlen. ( Sauerland. ) ...
... Holl. : Hij bewaart zijn nest wel. ( Harrebomée, II, 121 a . ) *53. Er ... ... ein bequemes Nest gebaut. Engl. : To feather one's nest well. ( Bohn II, 159. ) *59. Er ist wie ...
... Wien het geluk tegen is, die breekt wel en been op slechter aarde. ( Harrebomée, I, 227 ... ... u. 404. ) Engl. : He dances well, to whom fortune pipes. ( Gaal, 751. ) Frz. ... ... ; Simrock, 3752. Holl. : Wien het geluk te wel wil, maakt het tot een zot. ( Harrebomée, ...
... zich vergissen. – Een paard vertrapt zich wel eens; een mensch verspreekt zich wel eens. ( Harrebomée, II, 162 ... ... Holl. : Men heet geen paard bles, of het heeft wel wat wits aan den kop. ( ... ... . : Wie paard of vrouw zonder gebreken zoekt, zal stal en bed wel altijd ledig zien. ( ...
... Engl. : Where men are well used, they 'll frequent there. ( Bohn II, 21. ) ... ... , die vom verbotenen Baume gegessen. Holl. : Die kat heeft wel aan de melk gesnoept. ( Harrebomée, I, 385 b ... ... seinen Zweck erreicht. Holl. : Hij weet wel hoe men de katjes behoort te wiegen. ( ...
Buchempfehlung
Nach der Niederlage gegen Frankreich rückt Kleist seine 1808 entstandene Bearbeitung des Hermann-Mythos in den Zusammenhang der damals aktuellen politischen Lage. Seine Version der Varusschlacht, die durchaus als Aufforderung zum Widerstand gegen Frankreich verstanden werden konnte, erschien erst 1821, 10 Jahre nach Kleists Tod.
112 Seiten, 5.80 Euro
Buchempfehlung
Zwischen 1765 und 1785 geht ein Ruck durch die deutsche Literatur. Sehr junge Autoren lehnen sich auf gegen den belehrenden Charakter der - die damalige Geisteskultur beherrschenden - Aufklärung. Mit Fantasie und Gemütskraft stürmen und drängen sie gegen die Moralvorstellungen des Feudalsystems, setzen Gefühl vor Verstand und fordern die Selbstständigkeit des Originalgenies. Michael Holzinger hat sechs eindrucksvolle Erzählungen von wütenden, jungen Männern des 18. Jahrhunderts ausgewählt.
468 Seiten, 19.80 Euro